Verder wenste Hitler een pakkend en direct herkenbaar symbool voor de partij: de NSDAP hees in de zomer van 1920 voor het eerst een hakenkruisvlag. Dit teken was al eerder gebruikt door eerdere Duitse nationalistische "völkische" bewegingen (waaronder het Thule-Gesellschaft een van de vele Beierse rechts-extreme en racistische partijen waar Hitler veel van zijn gedachtegoed en 'nationaalsocialistische-symbolen' aan ontleende), die het als symbool van hun "Arische" identiteit gingen beschouwen, een concept dat door theoretici als Alfred Rosenberg gelijkgesteld zou worden met een Noords 'meesterras' dat, volgens hem, in het noorden van Europa moest zijn ontstaan. Hitler en zijn aanhangers waren zo enthousiast over hun nieuwe vaandel met het oude "Germaanse" motief dat "de uitwerking ervan was als de uitwerking van een brand." In deze beginjaren werd er nog geëxperimenteerd met verschillende soorten hakenkruisen en op foto's en illustraties uit deze periode zijn dan ook verschillende varianten te zien van het nazisymbool. De later zo bekende vlag van nazi-Duitsland werd pas halverwege de jaren 20 door Hitler persoonlijk ontworpen. Hij zette een zwart rechtswijzend hakenkruis in een witte cirkel op een felrode achtergrond, naar de kleuren van de vlag van het Duitse Keizerrijk (zwart-wit-rood). Het kruis werd door Hitler een achtste slag gedraaid, om het vernieuwende van zijn nationaalsocialisme te accentueren. Verder stroomlijnden Hitler en zijn adviseurs het partijprogramma en reeds vanaf de begintijd richtte de NSDAP zich vooral op de volgende punten: Verheerlijking van het autoritaire 'leidersprincipe' (zoals ook in het fascisme tentoongespreid oftewel een dictatuur), afkeer van de democratie en dus ook vernietiging van de Weimardemocratie Militarisme Revanchisme (revanche op de oude vijanden) Antisemitisme Herziening van het Verdrag van Versailles en met name de teruggave van de gebieden die Duitsland volgens dit verdrag had moeten afstaan en ook de afgesproken herstelbetalingen aan de geallieerde winnaars van de Wereldoorlog zouden moeten stoppen. Afkeer van het bolsjewisme, maar toch een sterk socialistisch geïnspireerd economisch programma en een overnemen van "socialistische" symboliek; tegelijkertijd werden communisten/socialisten aangemerkt als doodsvijanden. De 'ordehandhaving' werd geregeld door de 'Sturmabteilung' (afgekort SA), van oorsprong een groep uitsmijters die tegenstanders van de nazi's weerden van partijvergaderingen. Al snel, naarmate de SA meer leden kreeg, werden er knokploegen gevormd die ideologische tegenstanders (voornamelijk socialisten en communisten) op straat te lijf gingen. Als eigen mediablad had de partij de Völkischer Beobachter.
Toen de nazi's in 1933 aan de macht kwamen vervingen ze het zwart-rood-geel onmiddellijk door de oudere vlag. Tegelijkertijd verklaarden ze de partijvlag van de NSDAP, de vlag met het hakenkruis, als 'tweede nationale vlag'. Op 15 september 1935 werd de hakenkruisvlag de enige nationale vlag, omdat de zwart-wit-rode driekleur te 'reactionair' zou zijn. Deze hakenkruisvlag had dezelfde kleuren als de keizerlijke vlag, maar bestond uit een rood veld met een witte schijf in het midden, met daarin een zwarte swastika. De vlag werd samen met veel andere nationaalsocialistische symbolen door Adolf Hitler zelf ontworpen, hoewel hij in Mein Kampf toegeeft dat een tandarts uit Starnberg eerder vrijwel hetzelfde ontwerp maakte. Adolf Hitler zou het hakenkruis bij excentrieke Duitse-nationale groeperingen hebben kunnen leren kennen, maar noemt in Mein Kampf niet de swastika uit het wapen van de Theoderich Hagn, abt van het klooster in Lambach waar de jonge Adolf koorknaap was; hij moet de in 1860 boven kerkdeur en poort aangebrachte wapenschilden met "een gouden swastika met omgebogen punten, op een blauw veld" desondanks dagelijks hebben gezien. De NSDAP hees in de zomer van 1920 voor het eerst een swastikavlag. Hitler en zijn aanhangers waren zo enthousiast over hun nieuwe vaandel met het oude "Germaanse" motief dat de "de uitwerking ervan was als de uitwerking van een brand." Naast de zon moest het hakenkruis ook verwijzen naar de door de NSDAP gepropageerde overwinning van het Arische ras. De dominante rode kleur van de vlag werd door Hitler gekozen omdat het "een opwindend effect voor het oog oplevert en men daarom kan verwachten dat het de aandacht van onze vijanden opwekt en hen irriteert."[5] Het wit symboliseert het nationaalsocialisme zelf, maar ook de reinheid van het Arische ras. Het hakenkruis is overigens niet alleen een nationaalsocialistisch of pro-Arisch symbool. In de jaren dertig kwam het teken ook voor in vlaggen en symbolen in Estland, Letland, Finland en India.
Als het nationaalsocialisme als een religie wordt beschouwd, dan was de Blutfahne (Bloedvlag) één van de heiligste relikwieën. Oorspronkelijk was het een gewone swastikavlag die toebehoorde aan de 5e Sturm van de Münchense Sturmabteilung (SA), waarvan de leden bekend stonden als Hitlers ‘bruinhemden’. Tijdens de vruchteloze poging van de nazi’s in november 1923 om in München de macht te grijpen, raakte de vlag doordrenkt met het bloed van drie deelnemers aan de staatsgreep: Anton Hechenberger, Lorenz Ritter von Stransky-Grippenfeld en Andreas Bauriedl. Zij werden dodelijk getroffen toen de Beierse politie het vuur opende op de betogers. Overgedragen aan Hitler na zijn vrijlating uit de gevangenis in december 1924, werd de bloedvlag al snel het middelpunt van het ceremonieel vertoon van de nazi’s. Een nieuwe swastika werd aangebracht op de punt van de vlaggenstok met daaronder een zilveren ring met daarop de namen van de drie eerder genoemde ‘martelaars’ van de in totaal zestien die omkwamen tijdens de putsch van 1923. De bloedvlag: het heiligste relikwie van nazi-Duitsland (Boek R. Moorhouse / JP) De bloedvlag: het heiligste relikwie van nazi-Duitsland (Boek R. Moorhouse / JP) Vervolgens werd de vlag niet alleen ceremonieel gepresenteerd tijdens alle belangrijke nazi-evenementen, maar ook door Hitler gebruikt om met haar aanraking andere nazivlaggen en vaandels ‘in te wijden’ en om de eed van nieuw toegetreden SS-manschappen te bezegelen. De bloedvlag verkreeg aldus de status van een relikwie. Wanneer niet in gebruik kreeg ze een ereplaats in de hal van het hoofdkwartier van de nazipartij, het zogenoemde Bruine Huis in München. De vlag was zo belangrijk voor de nazibeweging dat ze werd toevertrouwd aan een eigen begeleider, een verder onopvallende SS-man met tandenborstelsnor genaamd Jakob Grimminger. Het was zijn enige taak de vlag te begeleiden tijdens haar ceremoniële zwerftochten door het hele land.